maart 15, 2024

De harde realiteit is dat ESG-labels en ‘Artikel 9’-classificaties vaak een vals gevoel van zekerheid geven door de ‘best-in-class’-paradox.

  • Een oliebedrijf kan een hoge ESG-score krijgen als het ‘beter’ presteert dan zijn concurrenten in dezelfde vervuilende sector.
  • Strikte uitsluiting van sectoren kan leiden tot een gevaarlijk gebrek aan diversificatie in uw portefeuille.

Aanbeveling: Voer een ‘portefeuille-autopsie’ uit. Analyseer de top 10 posities van uw fondsen en onderzoek het DNA van de fondsbeheerder in plaats van blind op labels te vertrouwen.

U wilt met uw geld een positieve impact maken. Dus kiest u voor een beleggingsfonds dat zich als ‘duurzaam’, ‘groen’ of ‘ethisch’ profileert. Maar wanneer u de details van het fonds bekijkt, fronst u de wenkbrauwen. Een groot olie- en gasbedrijf prijkt in de top 10 van de beleggingen. Hoe is dit mogelijk? Dit is de kern van de frustratie voor veel Belgische beleggers die oprecht een verschil willen maken: de angst voor ‘greenwashing’, waarbij een product groener wordt voorgesteld dan het in werkelijkheid is.

De standaardadviezen zijn bekend: kijk naar ESG-ratings of focus op fondsen met een ‘Artikel 9’-label onder de Europese SFDR-regelgeving. Hoewel dit nuttige startpunten zijn, bieden ze geen waterdichte garantie. Deze labels kunnen onbedoeld een mistgordijn optrekken voor praktijken die op gespannen voet staan met uw duurzame idealen. Het probleem zit vaak dieper, geworteld in de methodologieën die gebruikt worden om duurzaamheid te meten.

Maar wat als de sleutel niet ligt in het obsessief najagen van het ‘donkergroenste’ label, maar in het ontwikkelen van een kritische blik? Wat als de échte test is om de mechanismen achter de scores te begrijpen en de intentie van de fondsbeheerder te doorgronden? Dit artikel is geen zoveelste checklist, maar een gids voor de sceptische belegger. We duiken in de paradoxen van duurzaam beleggen en reiken u de tools aan om verder te kijken dan de marketing en te investeren met werkelijke, verifieerbare impact.

We ontleden de meest voorkomende valkuilen, van misleidende ESG-scores tot de risico’s van een te enge focus. U leert hoe u de SFDR-regels correct interpreteert, de reële impact van uw portefeuille kunt inschatten en alternatieve, directe investeringsvormen kunt overwegen. Laten we de autopsie van het duurzame fonds beginnen.

Waarom heeft een oliebedrijf soms toch een goede ESG-score in je fonds?

De meest voorkomende bron van verwarring is de aanwezigheid van fossiele brandstofbedrijven in een ‘duurzaam’ fonds. Dit is geen fout, maar het gevolg van de ‘best-in-class’-benadering. Ratingbureaus vergelijken bedrijven niet met het hele universum, maar enkel met hun directe concurrenten binnen dezelfde sector. Een olie- en gasbedrijf kan dus een uitstekende ESG-score krijgen als het op vlak van milieubeleid, sociaal beleid en goed bestuur (ESG) net iets beter presteert dan andere oliebedrijven. Het wordt dan gezien als de ‘minst slechte’ leerling in een vervuilende klas.

Deze methodologie leidt tot de paradoxale situatie waarbij een fonds vol ‘best-in-class’ vervuilers als duurzaam wordt verkocht. Het DWS greenwashing-schandaal in 2022 is een pijnlijk voorbeeld. De vermogensbeheerder van Deutsche Bank werd beschuldigd van het misleidend promoten van fondsen als groen, terwijl een groot deel van het kapitaal was geïnvesteerd in bedrijven als Shell en Total. Het illustreert perfect hoe de definitie van ‘duurzaam’ kan worden opgerekt. Dit verklaart ook waarom maar liefst 53% van de Nederlandse ‘Artikel 9’-fondsen met fossiele investeringen in 2023 werd gedegradeerd naar een lichtere categorie.

Zoals Rens van Tilburg van het Sustainable Finance Lab het treffend verwoordde in een onderzoek van Follow the Money:

Duurzaamheid werd een soort vlag die financiële partijen op elke schuit plaatsen.

– Rens van Tilburg, Follow the Money onderzoek

De ESG-score meet dus vaak de operationele efficiëntie binnen een sector, niet de duurzaamheid van het bedrijfsmodel zelf. Het is een maatstaf voor risicobeheer voor de belegger, geen garantie op positieve impact voor de planeet.

Hoe filter je op ‘Artikel 9’ fondsen binnen de SFDR-regelgeving?

De Europese Unie probeerde orde te scheppen in de chaos met de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR). Deze verordening dwingt fondsen om transparant te zijn over hun duurzaamheidsambities. Fondsen worden ingedeeld in drie categorieën: Artikel 6 (geen duurzaamheidsfocus), Artikel 8 (‘lichtgroen’, promoten van ESG-kenmerken) en Artikel 9 (‘donkergroen’, met een expliciete duurzame doelstelling). Voor beleggers die impact willen, lijken Artikel 9-fondsen de heilige graal. Dit zijn fondsen die, volgens de Europese SFDR-regelgeving, moeten bestaan uit minimaal 90% duurzame investeringen.

De praktijk is echter weerbarstiger, zoals de degradatiegolf van 2023 aantoonde. Blindvaren op het label is onvoldoende. Een kritische analyse blijft noodzakelijk. Het onderstaande schema geeft een visuele weergave van de SFDR-categorieën, van conventioneel (grijs) tot de meest ambitieuze duurzame doelstellingen (donkergroen).

Visuele weergave van SFDR artikel 6, 8 en 9 classificaties met gradiënt van grijs naar donkergroen

Om échte Artikel 9-fondsen te identificeren en de kaf van het koren te scheiden, moet u zelf een ‘portefeuille-autopsie’ uitvoeren. Het is essentieel om te verifiëren of de marketingclaims overeenkomen met de werkelijke inhoud van het fonds.

Actieplan: Een écht Artikel 9-fonds identificeren

  1. Documentatie opvragen: Vraag het prospectus en het Essentiële-informatiedocument (EID) op bij uw bank. De SFDR-classificatie moet hierin duidelijk vermeld staan.
  2. Doelstelling analyseren: Controleer of het fonds een concrete, meetbare duurzame beleggingsdoelstelling heeft (bv. ‘x% CO2-reductie realiseren’) en niet enkel vage beloftes.
  3. Top 10 holdings screenen: Bekijk de tien grootste posities van het fonds. Zijn dit bedrijven die u associeert met een duurzame transitie of zijn het ‘best-in-class’ spelers uit controversiële sectoren?
  4. Rapportages verifiëren: Lees de periodieke rapportages van het fonds. Een authentiek Artikel 9-fonds rapporteert over de voortgang richting zijn duurzame doelen, niet enkel over financieel rendement.
  5. Uitsluitingsbeleid controleren: Ga na welk uitsluitingsbeleid het fonds hanteert. Worden controversiële wapens, tabak en fossiele brandstoffen volledig uitgesloten, of enkel onder bepaalde voorwaarden?

Duurzaam of traditioneel: presteren ESG-fondsen beter tijdens een energiecrisis?

Een hardnekkige mythe is dat duurzaam beleggen ten koste gaat van rendement. Critici beweren dat het uitsluiten van winstgevende sectoren, zoals olie en gas tijdens een energiecrisis, de prestaties ondermijnt. De data schetsen echter een genuanceerder beeld. Over de lange termijn tonen studies aan dat er geen significant verschil in rendement is tussen duurzame en traditionele indexen. Soms presteren ESG-fondsen zelfs lichtjes beter, onder meer omdat bedrijven met een sterke ESG-focus vaak beter beheerd worden en minder blootstaan aan regelgevende en reputatierisico’s.

Tijdens de energiecrisis van 2022 kenden traditionele fondsen met een zware weging in fossiele brandstoffen inderdaad een piek. Dit was echter een kortetermijneffect. Duurzame fondsen, met een grotere blootstelling aan hernieuwbare energie en technologie, toonden veerkracht en profiteerden van de versnelde energietransitie op de middellange termijn. De markt voor duurzame beleggingen groeit exponentieel. Volgens een analyse van Bloomberg Intelligence wordt verwacht dat tegen 2025 een derde van het wereldwijde beheerde vermogen aan ESG-criteria zal voldoen.

De vergelijking tussen de prestaties van traditionele indices en hun duurzame tegenhangers toont aan dat de rendementen grotendeels vergelijkbaar zijn, met soms zelfs een lagere volatiliteit voor de ESG-varianten.

Vergelijking van indexprestaties (2020-2024)
Index Type Rendement 2020-2024 Volatiliteit
S&P 500 Traditioneel In lijn Standaard
S&P 500 ESG Duurzaam In lijn Vergelijkbaar
Stoxx 50 Traditioneel Referentie Standaard
Stoxx 50 ESG Duurzaam Vergelijkbaar Licht lager

De conclusie is duidelijk: de angst voor onderrendement is grotendeels ongegrond. De keuze voor duurzaamheid is geen financiële opoffering, maar een strategische keuze voor veerkracht en toekomstgerichte sectoren.

Het risico van onderdiversificatie als je volledige sectoren uitsluit uit je portefeuille

Een strikt duurzaam mandaat brengt een ander, vaak onderschat risico met zich mee: onderdiversificatie. Wanneer een fonds ervoor kiest om volledige industrieën zoals fossiele brandstoffen, tabak, alcohol of wapens categorisch uit te sluiten, wordt de beleggingspool onvermijdelijk kleiner. Dit kan leiden tot een overconcentratie in een beperkt aantal ‘veilige’ sectoren, zoals technologie en gezondheidszorg. Hoewel deze sectoren vaak goed scoren op ESG-criteria, verhoogt een dergelijke concentratie het risicoprofiel van de portefeuille.

Casestudy: De valkuil van sectoruitsluiting

Neem een duurzaam fonds dat de volledige energiesector uitsluit. In de periode 2020-2021, toen technologieaandelen boomden, presteerde dit fonds wellicht uitstekend. Echter, tijdens de energiecrisis van 2022, toen energieaandelen stegen en technologieaandelen daalden, leed het fonds zwaarder dan een breder gediversifieerd fonds. De duurzame intentie leidde onbedoeld tot een verhoogde gevoeligheid voor sectorrotaties in de markt.

Dit toont aan dat een te rigide uitsluitingsstrategie de portefeuille kwetsbaar kan maken. Een intelligente spreiding blijft de hoeksteen van gezond risicobeheer. Gelukkig zijn er strategieën om dit risico te beperken zonder uw duurzame principes overboord te gooien. Het gaat erom een evenwicht te vinden tussen overtuiging en pragmatisme.

  • Combineer thematische fondsen: In plaats van één breed duurzaam fonds te kiezen, kunt u een portefeuille samenstellen uit verschillende thematische ESG-fondsen (bv. clean energy, waterbeheer, circulaire economie) om spreiding over verschillende duurzame trends te garanderen.
  • Geef de voorkeur aan ‘best-in-class’: Hoewel deze benadering risico’s op greenwashing inhoudt (zie H2-1), kan ze in combinatie met andere strategieën helpen om toch een zekere blootstelling aan alle economische sectoren te behouden.
  • Voeg alternatieve beleggingen toe: Overweeg investeringen in groene obligaties of duurzame infrastructuurprojecten om uw portefeuille verder te diversifiëren.
  • Monitor en herbalanceer: Controleer regelmatig de sectorallocatie van uw portefeuille en stuur bij als u een te grote concentratie in één sector opmerkt.

Hoe meet je de werkelijke CO2-besparing van je beleggingsportefeuille?

De ultieme vraag voor de impactbelegger is: welk concreet, meetbaar verschil maken mijn investeringen? Het meten van de werkelijke CO2-impact van een portefeuille is echter uiterst complex. De meest gebruikte maatstaf is de CO2-voetafdruk (carbon footprint). Deze berekent de CO2-uitstoot van de bedrijven in de portefeuille, gewogen naar de omvang van de investering. Veel duurzame fondsen publiceren trots een lagere CO2-voetafdruk dan hun benchmark. Dit is een goed begin, maar het vertelt niet het hele verhaal.

Een lage voetafdruk kan simpelweg betekenen dat het fonds zwaar investeert in sectoren met van nature lage emissies, zoals software of financiële diensten. Het zegt weinig over de bijdrage van het fonds aan de transitie naar een koolstofarme economie. Daarom introduceren experts een complementair concept: de CO2-handafdruk (carbon handprint). De handafdruk meet de positieve impact: de CO2-reducties die de producten of diensten van een bedrijf mogelijk maken bij hun klanten. Denk aan een bedrijf dat isolatiemateriaal produceert, zonnepanelen installeert of software ontwikkelt om logistieke ketens te optimaliseren.

Macro-opname van groene bladstructuur met dauwdruppels symboliseert carbon impact meting

Een fonds kan een relatief hoge voetafdruk hebben (bv. door te investeren in een staalproducent die ‘groen’ staal ontwikkelt) maar tegelijkertijd een zeer grote positieve handafdruk. Het meten van deze handafdruk staat nog in de kinderschoenen en er is nog geen gestandaardiseerde methode. Echte impactfondsen proberen deze positieve bijdrage echter wel kwalitatief en kwantitatief te rapporteren. Vraag bij uw fondsbeheerder niet alleen naar de voetafdruk, maar ook hoe zij de positieve ‘handafdruk’ van hun investeringen meten.

De truc van handelaars die groothandelgroenten verkopen als ‘eigen kweek’

Op de markt voelt u zich goed bij de boer die ‘eigen kweek’ aanprijst. Het suggereert authenticiteit, korte keten en passie. Maar wat als diezelfde boer stiekem een deel van zijn aanbod bij de groothandel haalt en het onder dezelfde vlag verkoopt? In de beleggingswereld gebeurt iets gelijkaardigs. Grote, traditionele banken die decennialang de ‘oude economie’ financierden, springen nu massaal op de kar van duurzaamheid. Ze lanceren groene fondsen, maar is duurzaamheid deel van hun DNA, of is het een marketinglaagje?

Een cruciale indicator om greenwashing te ontmaskeren, is het onderzoeken van het DNA van de fondsbeheerder. Is de organisatie opgericht met een duidelijke sociale of ecologische missie, of is duurzaamheid een recente toevoeging aan het productgamma? Partijen die vanuit hun kernwaarden met duurzaamheid bezig zijn, hebben vaak een meer coherente en geloofwaardige aanpak. Ze zijn de boeren die écht alles zelf kweken. Dit inzicht wordt gedeeld door experts in de sector.

Bij partijen die vanuit hun DNA bezig zijn met duurzaamheid, die daarvoor zijn opgericht, zit je goed. In Nederland is Triodos Bank opgericht om beleggingsgeld te laten werken voor positieve maatschappelijke verandering.

– Kjeld, expert beleggen bij Triodos Bank

In België zijn er ook spelers met een duidelijke focus op duurzaamheid vanaf hun oprichting. Dit zijn vaak kleinere, gespecialiseerde vermogensbeheerders of banken die een holistische visie op impact hanteren. Hun rapportages zijn doorgaans gedetailleerder en gaan verder dan standaard ESG-scores. Ze vertellen het verhaal achter de investeringen en de impact die ze beogen. Wanneer u twijfelt, kijk dan naar de geschiedenis en de missie van de aanbieder. Is het een wolf in schaapskleren of een herder die oprecht voor zijn kudde zorgt?

Windenergie of zonnepanelen delen: wat levert het hoogste dividend op?

Voor beleggers die de indirecte route via fondsen te ondoorzichtig vinden, biedt directe participatie in lokale energieprojecten een tastbaar en transparant alternatief. In België floreren tal van burgercoöperaties die burgers de kans geven om mede-eigenaar te worden van windturbines, zonneparken of warmtenetten in hun eigen regio. Dit model biedt een directe link tussen uw kapitaal en een concrete, lokale, duurzame realisatie.

Casestudy: Rendement van Belgische energiecoöperaties

Coöperaties zoals Ecopower en Beauvent in Vlaanderen, of Courant d’Air in Wallonië, zijn pioniers in burgerparticipatie. Door een of meerdere aandelen te kopen (vaak vanaf €250), investeert u rechtstreeks in de productie van hernieuwbare energie. Het dividend is doorgaans statutair beperkt, vaak tussen de 3% en 6%, maar dit wordt vaak aangevuld met een ander voordeel: de mogelijkheid om de opgewekte stroom af te nemen tegen een voordelig tarief. De impact is direct zichtbaar in uw omgeving en op uw energiefactuur.

Deze vorm van beleggen verschilt fundamenteel van een investering in een beursgenoteerd ESG-fonds. De liquiditeit is beperkter (aandelen zijn niet dagelijks verhandelbaar) en het risico is geconcentreerder, aangezien u investeert in specifieke projecten. De onderstaande tabel zet de belangrijkste verschillen op een rij.

Vergelijking: Energiecoöperatie versus ESG Energiefonds
Aspect Energiecoöperatie (België) ESG Energiefonds
Verwacht rendement 3-6% + energievoordeel Marktconform
Minimum investering €250-€500 Vanaf €50
Liquiditeit Beperkt (vaak jaarlijks) Dagelijks verhandelbaar
Lokale impact Direct zichtbaar Indirect/globaal
Fiscaal regime België Roerende voorheffing (soms met vrijstelling) Afhankelijk van type (beurstaks, RV)

De keuze tussen deze twee opties hangt af van uw persoonlijke voorkeur: zoekt u maximale spreiding en liquiditeit (fonds) of maximale transparantie en lokale impact (coöperatie)? Voor veel impactbeleggers is een combinatie van beide een ideale strategie.

Kernpunten om te onthouden

  • Een hoge ESG-score is geen garantie voor duurzaamheid; de ‘best-in-class’-methode kan vervuilers bevoordelen.
  • Kijk verder dan het ‘Artikel 9’-label en doe zelf een ‘portefeuille-autopsie’ door de top 10 posities te analyseren.
  • Authenticiteit is cruciaal: onderzoek het ‘DNA’ van de fondsbeheerder. Is duurzaamheid hun missie of een marketinginstrument?

Microkredieten of sociale obligaties: hoe steun je de derde wereld met je spaargeld?

De ultieme vorm van impactbeleggen gaat verder dan het vermijden van schade (uitsluiting) of het belonen van de besten in een slechte klas (best-in-class). Het richt zich op het leveren van ‘additioneel’ kapitaal: geld dat direct bijdraagt aan oplossingen voor maatschappelijke en ecologische problemen, vaak in regio’s waar de nood het hoogst is. Microkredieten en sociale obligaties zijn hier krachtige instrumenten voor.

Via gespecialiseerde fondsen kunt u investeren in instellingen die microkredieten verstrekken aan kleine ondernemers in ontwikkelingslanden, waardoor zij economische zelfstandigheid kunnen opbouwen. Of u kunt beleggen in sociale obligaties die projecten financieren op het gebied van betaalbare huisvesting, toegang tot gezondheidszorg of onderwijs. Dit is beleggen met een dubbel doel: een bescheiden financieel rendement én een meetbare, positieve maatschappelijke verandering.

Gespecialiseerde banken en fondsen bieden concrete mogelijkheden om hieraan bij te dragen, zoals geïllustreerd wordt door de projecten die ze financieren.

Via Triodos Groenfonds investeer je in innovatieve verticale zonnepanelen of in een boer die plantaardige mest gebruikt. Met Triodos Fair Share Fund maak je microkredieten mogelijk in Jordanië en Mexico.

– Triodos Bank, De Kleur van Geld platform

Deze vorm van beleggen vereist een langetermijnvisie. De rendementen zijn vaak stabiel maar bescheiden, en de liquiditeit kan lager zijn dan bij traditionele beursgenoteerde fondsen. De beloning is echter niet louter financieel. Het is de kennis dat uw kapitaal direct wordt ingezet om kansen te creëren en levens te verbeteren. Voor de belegger die op zoek is naar de diepste vorm van impact, vertegenwoordigen deze instrumenten de meest authentieke invulling van ‘duurzaam beleggen’.

De eerste stap naar een authentiek duurzame portefeuille is een kritische analyse van uw huidige beleggingen. Pas de hierboven beschreven technieken toe en durf uw bank of vermogensbeheerder uit te dagen met gerichte vragen.

Veelgestelde vragen over greenwashing bij beleggingen

Wat is het verschil tussen ‘uitsluiting’ en echte duurzaamheid?

Uitsluiting betekent enkel dat de ergste bedrijven uit controversiële sectoren worden vermeden. Het is een passieve strategie. Echte duurzaamheid is een actieve strategie die bedrijven selecteert die via hun producten of diensten een meetbare, positieve bijdrage leveren aan maatschappelijke of ecologische doelen.

Waarom heeft een oliebedrijf soms toch een goede ESG-score?

Dit komt door de ‘best-in-class’ benadering. Hierbij worden bedrijven enkel vergeleken met sectorgenoten. Een oliebedrijf dat iets beter scoort op milieubeheer of veiligheid dan andere oliebedrijven, kan zo een hoge ESG-score krijgen, ook al blijft het kernbedrijfsmodel vervuilend.

Hoe herken ik een echt duurzaam fonds?

Een combinatie van factoren is cruciaal. Controleer of het fonds een SFDR Artikel 9-classificatie heeft. Analyseer de top 10 holdings om te zien welke bedrijven er écht in zitten. Verifieer of het fonds een concrete, meetbare duurzame doelstelling heeft en daarover rapporteert. Onderzoek tot slot het DNA van de fondsbeheerder: is duurzaamheid hun kernmissie?

Veerle De Smet, Onafhankelijk financieel planner en beleggingsexpert met een focus op fiscale optimalisatie en vermogensopbouw voor Belgische gezinnen.